Vorige week ben ik van start gegaan met de voorbereidingen voor de eerste van de reeks professionaliseringsdagen voor de afdeling Project- en Programmamanagement van DUO. Samen met de opdrachtgever heb ik een concept programma opgesteld. Terugkijkend op mijn aanpak zag ik de leidraad die ik impliciet gebruik bij de programma-ontwikkeling. Voor de gelegenheid heb ik deze geëxpliciteerd in onderstaande figuur. Hierin komen het waarom en hoe samen met het wat en wie, in een geïntegreerde ontwikkelmethode.
- Ontwikkeldoelen: Waartoe moeten de deelnemers zich ontwikkelen? Waar staan ze nu? Wat is er lastig?
- Belevingsdoelen: Hoe ziet een aantrekkelijk programma eruit voor de doelgroep? Welke beleving moeten achterblijven? Welke werkvormen spreken aan?
- Inhoudelijke context: Wat speelt er in de werkpraktijk? Wat zijn actuele ontwikkelingen en relevante thema’s? Waar moeten we het over hebben?
- Relationele context: Wie hebben er belang bij de ontwikkeling? Met wie wordt samengewerkt, in welke verbanden? Wie moeten er een rol krijgen?
Hierop bevraag ik mijn opdrachtgever en op grond van de antwoorden komt het programma tot stand. Voor de dag zelf volgt hieruit een keuze van actieve, interactieve en afwisselende werkvormen in een logische en dynamische opbouw. Voor het gehele traject leidt het tot een onderlinge samenhang van de verschillende dagen en verbinding met het dagelijkse werk.
Bij de organisatie van het programma komen ook het waar en wanneer nog om de hoek kijken: een haalbare planning en een passende locatie zijn randvoorwaarden voor succes.